Totaal aantal pageviews

Geloven, religie en cultus in de IJzertijd

Wat weten we hierover? ……heel veel en zo weinig…. Archeologische vondsten geven meer vragen dan antwoorden. Waar een archeoloog  niet direct een verklaring voor heeft wordt vaak in verband gebracht met religie en cultus. En onze verre voorouders hebben ongetwijfeld dit nog veel meer gedaan want voor deze mensen waren veel dingen onverklaarbaar. Het is dus heel aannemelijk dat de ijzertijdboer een religie aanhield. Religies zijn tenslotte van alle tijden en van alle samenlevingen. Ook de ijzertijdboer heeft waarschijnlijk geprobeerd de ongrijpbare wereld om hem heen te verklaren en gunstig te stemmen. De veenlijken die doelbewust in de moerassen zijn geofferd. In Nederland zijn er hiervan 65 gevonden, veelal mannen, uit verschillende periodes in de geschiedenis. De meeste veenlijken zijn  afkomstig uit de tijd rond het begin van de jaartelling en zijn waarschijnlijk mensenoffers. Het meisje van Yde, het paar van Weerdinge, de vrouw van Zweeloo en de man van Emmer-Erfscheidenveen maken hier deel van uit. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus schreef in zijn Germanica al over de gewoonte om voorwerpen (bijlen, zwaarden, emmers) als offer in het water te leggen. In de lijn hiervan lijkt het aannemelijk dat ook de veenlijken offers waren. Ook in ons land worden venen van oudsher beschouwt als toegangspoorten naar de andere wereld en zijn ze sterk verbonden met het heidendom.  Zo ook de houten beelden waarvan in Duitsland er al meer dan 2000 in de moerassen zijn terug gevonden waarvan sommige wel 3 meter lang waren. Deze ‘plakgoden’ worden in verband gebracht met de vruchtbaarheid van de nederzetting en haar bewoners.  Of het tempeltje dat in de moerassen van Bargeroosterveld is  terug gevonden. Deze tempel bestond uit een cirkel van stenen met een doorsnede van 4 meter. Hierbinnen was met 8 palen een gebouwtje van 2 bij 2 meter neergezet waarvan de hoeken van het dak versierd waren met in hout uitgesneden koeienhoorns. In de tempel heeft vermoedelijk een (offer)tafel gestaan. Deze tempel is rond 1470 vc gebouwd (Bronstijd), is gedurende een onbekende periode in gebruik geweest en is daarna doelbewust afgebroken. Of de tempel van Empel in de oudste vorm een Keltische cultusplaats. De gebruiksvoorwerpen die met een dode mee werden  begraven in grafheuvels en urnenvelden. Grafheuvels waar van me nu aanneemt dat ze voor onze verre voorouders oude en heilige plaatsen waren met een magische en religieuze betekenis. Tal van archeologische vondsten onder deurdorpels, onder in paalgaten en in wandgreppels van opgegraven boerderijen. Deze offers variërend van aardewerk en verbrande graankorrels tot skeletten van dieren en diende als bouwoffer. Heilige eiken en bossen. (Vruchtbaars)beeldjes en amuletten. En niet te vergeten de druïde’s met hun magische krachten. Het zijn slechte een paar voorbeelden waar we geen antwoord op kunnen geven over het hoe en het waarom. Algemeen  wordt aangenomen dat onze verre voorouders dus vele goden en godinnen vereerde en gedankt hebben om een goede oogst, jacht, gezondheid etc af te dwingen. Er werd gevierd dat de natuur en daarmee de goden goed gezind waren, zo ontstonden de eerste jaarfeesten die de diverse seizoenen aangaven. Met de komst van het Christendom werden sommige van deze ‘feesten’ omgezet in Christelijke feestdagen. Naast natuurverering is er waarschijnlijk ook een vooroudercultus geweest. Doordat de boeren generaties in een gebied verbleven, land bewerkten, boerderijen bouwden en families vormden ontstond het besef van het belang en de waarde van de voorouders. Verering van de(voor)ouders lijkt daarom waarschijnlijk. Het oprichten van de eerder genoemde grafheuvels en urnenvelden is hier mogelijk een aanwijzing voor. Ook het meegeven van grafgiften kan wijzen op een eerbetoon. Maar grafgiften kunnen ook een aanwijzing zijn dat men geloofde in een leven na de dood. Het begraven van voorwerpen ging door tot in de Late IJzertijd, toen van de Bohemen tot Engeland zogenaamde Viereckschanzen werden opgericht. Het ging hierbij om vierkante terreinen die werden omringd door een aarden wal en een sloot. Meestal stond er ook een houten palisade omheen.
In het midden van sommige Viereckschanzen bevonden zich ook houten tempeltjes. In enkele Viereckschanzen bevinden zich diepe schachten. In die schachten werden allerlei zaken geworpen, zoals restanten van dieren, bloed, etensresten en zelfs een enkele maal een Godinnenbeeld of een boomstam. Er zijn in Nederland al diverse van dit soort cultusplaatsen terug gevonden. De oevers van de Maas lijken in dit verband van grote betekenis. Maar ook in de directe nabijheid van ons erf is bij een opgraving mogelijk zo’n cultusplaats opgegraven (loon op Zand)

2 opmerkingen:

Pagina's