Bijenteelt is al duizenden jaren oud getuige de oude
rotstekeningen die terug zijn gevonden in de grotten van Las Arenas (zo’n 8000 jaar
oud) Voor de Romeinen vormde de imkerij zelfs een belangrijk deel van de
landbouw. Archeologisch bewijsmateriaal is echter in Nederland nooit terug
gevonden dat er in de prehistorie al bijen werden gehouden. Een verklaring
hiervoor zou kunnen zijn dat voor de prehistorische bijenteelt geen speciale
werktuigen nodig waren, en dus ook niet terug gevonden worden. Het is bijna
onmogelijk te zeggen welke bijensoorten er in de prehistorie bestonden, men
gaat ervan uit dat ze vrij klein waren en feller dan de tegenwoordige moderne
bijen. Als huisvesting voor de bijen kon een uitgeholde boomstam of een gevlochten korf van ‘bunt’ of strooi dienst doen. De korven teelt is in ieder geval al zeer oud. De
moderne bijenteelt is heden ten dage op gebaseerd om een bijenvolk te laten
overleven. Er wordt honing afgenomen en in ruil van deze honing krijgen de
bijen suikerwater terug. Tegenwoordig kan de imker deze honing gemakkelijk uit
de kast nemen omdat er speciale raampjes inzitten met hierin de raat waarin de
honing zit. Na het slingeren van de honing kunnen deze ramen dan weer terug in
de kast worden gehangen. De korfteelt kende deze werkwijze niet en uit de korf
werden gewoon de raten met de honing gesneden. Vaak werden de korven eerst
uitgerookt om ze ‘bij vrij’ te krijgen, het hoeft dus geen betoog dat hierdoor
vele bijenvolkeren ten dode waren opgeschreven. Het moderne ‘imkeren’ vraagt
veel kennis en prakrijk ervaring. Wat dat betreft is er veel verandert maar
zowel de oude methode als de tegenwoordige had maar één doel en dat was het verkrijgen van ‘producten’ die de bijen leverde. Denken we aan bijen dan denken
we aan honing maar de bijen leverde meer dan dit. De raten (was) konden voor
verschillende doeleinden gebruikt worden. Waskaarsen staan nog hoog
aangeschreven wat betreft hun goede ‘verbranding’ en geur. Was kan ook dienst
doen als smeermiddel voor bijv. een wagen as.
Ook kon was worden gebruikt om brons te gieten waarbij de was dienst deed
als ‘model’ van het te gieten voorwerp. Een ander belangrijk product is
propolis. Dit is een harsachtige substantie die de bijen verzamelen van
bepaalde knoppen van bomen en struiken. Via kauwen en bijenspeeksel worden hier
stoffen aantoegevoegd. Deze propolis kunnen we het beste vergelijken met
‘bijenlijm of kithars. De bijen gebruiken
het om naden en kieren te dichten en ook om honingraten te verstevigen.
Propolis heeft vele goede eigenschappen maar is vooral bekent om zijn
antibacteriële werking. Suiker was in
de prehistorie onbekend dus de honing was de ‘zoetmaker’ om bijv. iets zoets te
bakken. Honing is echter nog veel meer als alleen ‘zoetmaker’. Honing is in de volksgeneeswijze altijd al
beschouwd als een wondermiddel. En ongetwijfeld kende de prehistorische mens
de gunstige werking hiervan.
Honing kon ook nog voor een ander doel worden
gebruikt………..namelijk voor het maken van mede. Deze honingwijn is de
‘prehistorische alcoholische drank’ die
bij veel re-enactment groepen hoog in het vaandel staat. In de prehistorie zal het een eenvoudig
proces zijn geweest om deze drank te vervaardigen. De honing werd vermengt met
water en de wilde gistcellen in de lucht zorgde ervoor dat de honing (suiker)
werd omgezet in alcohol. Deze wilde gistcellen konden echter geen hoog alcohol
percentage halen (ongeveer 5 %)